vrijdag 23 november 2012

liefde


Al bijna twaalf dagen lang leef ik, met een steen in mijn maag, mee met een boel verschillende mensen die allemaal op hun eigen manier dicht bij ons staan. Dichtbij Meis en Boas, dichtbij één van ons, of simpelweg dichtbij ons allemaal. Wat zeg je als geen enkel woord in de buurt komt van wat je zeggen wil, laat staan wil wensen? Ik spreek in raadselen, vouw in de nabije toekomst duizend kraanvogels en heb een hoofd vol spinsels. Terwijl ik in de soep roer die ik brengen wil. 

Het leven kan teer zijn en staat bol van geluk. Wel is het handig om dat bewust te zien, realiseerde ik mij met een klap. Licht en lucht wil ik geven. Liefde en plezier. Warmte en kracht. En nog meer liefde. Man. Zoveel liefde, ik loop ervan over en probeer het zo goed mogelijk over te brengen zonder de ander te smoren. Ook letterlijk is dat soms het gevaar.

Als ik iets geleerd heb van deze schok, is dat moed geen grenzen kent. Dat krachtig zijn een keuze is. En dat liefde altijd altijd altijd de kern is van alles. Voor mij. En dat geeft mij vertrouwen. En de moed en kracht om er op de juiste manier te zijn voor mensen voor wie ik er graag wil zijn.

Al is het maar als soepmaker. Of vogelvouwer. 



donderdag 13 september 2012

schaamteloos


Ontspannen en genieten, weet je nog? Achterlijk moeilijk, als je het mij vraagt. En dan heb ik het niet over spinnenwebben en bakfietsen, nee, ik heb het over paniekaanvallen, niet meer normaal kunnen praten terwijl je voor een klas staat en met angstzweet op je voorhoofd een hele school doorrennen omdat je je map waar ALLES in zit plotseling kwijt blijkt te zijn. En er een klas met 24 uitzinnige kinderen onderwijl je naam scandeert over het plein.

Kwijt. Woorden, planning, controle, rust. Helemaal weg. Kan iemand even voor mij ademhalen?

En zo kwam het dat ik op een woensdag in de derde week dat ik werkte, pislink en snikkend aan de boezem gedrukt zat van een lieve collega die zei dat het echt allemaal goed kwam. En ik geloofde er geen ruk van.

Ik wil te veel. En hoewel ik dat echt heel goed weet en reikhalzend uitkijk naar een tijd waarin controle en perfectionisme woorden zijn die mij niet eens een wenkbrauw laten optrekken, trek ik momenteel vooral mijn wenkbrauwen op om mijn ogen open te houden. Want moe ben ik inmiddels wel. Ik ben tenslotte alweer drie weken aan het werk. De mislukkeling.

Boas gaf er ook de brui aan. Dat wil zeggen, die vond het slapen wat hij aan het eind van de vakantie zo zorgeloos deed ineens wel weer welletjes en sloeg regelmatig hier en daar een nachtje over. En dat was mijn schuld, want ik was gespannen en hij had daar last van. Fijne moeder.  

Het huis was een puinhoop. Ik brandde mijn arm aan de pan terwijl ik Meis alsmaar waarschuw voor hete pannen, ik lazerde dagelijks over speelgoed en Boas werd onze stofzuiger. Het is een wonder dat hij nog geen haarballen kotst.

En ik voelde me falen. Op alle fronten. En schaamde me daar ontzettend voor.

En toen kwam dus de woensdag. De woensdag waarin mijn teamleider doodleuk aan mij vroeg ‘hee san, ik moet zo aan je denken, hoe is het nou met je, zo weer hier na tien maanden’. En ik mijzelf plompverloren hoorde zeggen ‘ik heb niks op orde en haat mijzelf op dezelfde manier als toen ik veertien was, ik ben verdomme zesendertig’. En toen keihard begon te huilen.

Zo. En dat was bevrijdend.

Dwars tegen mijn verwachting in maandde hij mij te gaan wandelen in een gezellig bos of op het strand en kwam die lieve collega haar boezem aanbieden. Geen van beiden vonden ze mij stom of mislukt. Er was nog een derde collega bij, die mij vandaag vertelde dat ze zo aan me had gedacht na gisteren. En plotseling had ik een dag waarin ik maar één achterlijk ding deed en zowaar best leuk uit mijn woorden kwam voor de klas. Met map onder mijn arm.

En terwijl ik vanavond meeschal met alle foute nummers die ik op mijn computer heb staan, ondertussen mijn zoveelste lessen voorbereid en gesprekken uitwerk, voel ik me rijk. En schaamteloos. Beide onbetaalbaar als je het mij vraagt.

En Boas slaapt. 



dinsdag 14 augustus 2012

Beloofd


Het nieuwe schooljaar begint bijna. Na tien schandalig lange maanden niet gewerkt te hebben, ga ik weer beginnen. En ik ben niet bang, ik ga namenlijk genieten. Niet meer verkrampt, perfectionistisch en akelig gespannen werken. Nee, ik ga lachen, vol compassie zijn, de teugels laten vieren en man, wat ga ik genieten.

Ik loop al een week of twee met dit voornemen en ik word er echt blij van. Zoals het leven werkt, word ik de minuut nadat ik dit bedacht heb keihard getest in mijn voornemen. Wat nou genieten, sukkel! Zie jij maar eerst eens de loodzware bakfiets met twee kinderen erin achteruit door de tuindeur te krijgen terwijl je, met je kop in de vijgenbladeren, vijftien spinnenwebben ophapt. Kokhalzend en scheldend scheur ik uiteindelijk met de zweetplekken in mijn lichtgrijze t-shirt op weg naar het consultatiebureau. Onderweg bedenk ik me weer dat ik wil genieten. En dat alles eigenlijk futiel is. En ik in het moment wil zijn. Het lukt. Meis zingt en Boas lacht, hij is de koning van in het moment zijn en heeft geen enkel besef van de false vaccinaties die op hem wachten.

En als we dan na Boas zijn pislinke gehuil op het terras zitten van een heel fijn koffietentje waar je je in Italie waant, maakt J stiekem een foto. Van ons geluk. Ik zie deze foto pas een halve dag later thuis, en krijg bijna een hartverzakking van de vetrollen en verkreukelde kop die ik in mijn beleving levensgroot op facebook zie. Schuimbekkend ram ik vernietigende woorden onder de foto, mijzelf en mijn slome bevallingsherstel vervloekend. Wat nou geluksmoment. Ik. Zou. Genieten. Bries ik terwijl ik de vaatwasser vol gooi. Letterlijk.

Inmiddels zit ik binnen op de bank dit stukje te schrijven met een steen in mijn maag. Ik las nog geen tien minuten geleden een afschuwelijk bericht van een vriendin waarin zij vertelt over het plotseling aan een zijden draadje hangende leven van een dierbare vriendin van haar.

Fuck alle futiele zaken. Ik. Zal. Genieten. 




woensdag 1 augustus 2012

sporten


Ik ben dus met een sportman. Een die vooral veel sport kijkt momenteel en wat minder doet, maar dat is geheim. Dus ook ik kijk nu al dagenlang naar zwemmende mensen in Londen. En het gekke is, ik vind het leuk. Ik heb echt geen idee wie wie is en waarom het goed zou zijn, of knap, als die nou juist zou winnen, maar ik word er zo lekker relaxt van. Het meest ben ik geboeid door het zogenaamde intimidatiespel van de mannelijke zwemmers voordat ze gaan beginnen. In hun te grote rare badjassen met biljart hoofden. En niet te vergeten, de travestie-achtige toestanden van de vrouwelijke zwemsters. Doodenge lijven en waarom hebben ze allemaal van dat lange touwhaar?

Ooit bediende ik Inge de Bruijn in een Grand Cafe waar ik toen werkte. Ze was heel gezellig en relaxt en man, wat had ze een piepklein spijkerbroekje aan. Kinderbilletjes leken er haast in te zitten. Dit in tegenstelling tot haar schouders. Ze bestelde eindeloos, en at het allemaal lachend op, geen enkel probleem. Vanaf dat moment was ik fan. Ik vind Inge dus cool en ook een beetje eng, ze blijft tenslotte een zwemster.

Meis is nu op een leeftijd waarop ze statistisch gezien zo’n 30 nieuwe woorden per dag leert. Ik kan daar niet zoveel mee, behalve dan dat ze dat echt lijkt te doen. Ik val van de ene verbazing in de andere. Dus sinds de Olympische Spelen regelmatig even aanstaan aan het eind van de middag, heeft Meis het over sporten. Maakt niet zo uit wat, bij voorkeur iets met glitter. Turnen doet het goed bij haar momenteel. Maar ook judo en zwemmen vind ze leuk, zelf volledig overtuigd van haar eigen talent op welk vlak dan ook. Realiteit is zo’n onzin.

Net zag ik even tussen deze regels door een vader aan het woord van een olympisch goud winnaar, een zwemmer. De vader was groot en dik en trots. Ontzettend trots. Hij bleef maar zeggen hoe lief en gezellig zijn zoon was en nu ook nog eens een gouden plak had gewonnen en ‘kijk nou, hoe mooi hij is, hij is zo mooi’! Ik was ontroerd. En kon me ineens zo goed voorstellen hoe het zou voelen als je kind iets gaat doen waar je zelf met je pet nevernooit bij zal kunnen maar wat dan bijvoorbeeld een olympisch record oplevert. Ik noem maar wat.

Voorlopig reik ik morgen maar een gouden plak uit voor wat nieuwe woorden. Of een koprol. Minstens zo trots als die vader. Die realiteit komt later wel. 



donderdag 5 juli 2012

buik



Twee borstonstekingen later zit ik blij op de fiets. Flubberende theezakjes opgehesen in een peperdure bh. Mij kan niks gebeuren. Mijn buik blubbert gezellig mee over mijn broekrand, om maar te zwijgen over mijn bovenarmen die willekeurig naar links en rechts zwaaien. Het is een wonder dat ik recht kan fietsen. 


Die buik.



Toen ik zwanger was van Boas, kwam ik eigenlijk nergens aan behalve daar. Dus toen hij geboren werd, een flinke baby bleek te zijn, en er ook nog zo’n 18 liter vruchtwater in mij bleek te hebben gezeten, was ik vol vertrouwen. Dat wordt een bikini deze zomer. De eerste dagen na de bevalling vlogen de kilo’s eraf, en net als bij Meis, leefde ik in de hormonale veronderstelling dat ik al knetterslank was. De foto’s liegen niet, ik was dat niet. Nu niet en toen niet. Mijn grijnzende kop op de foto’s dacht overduidelijk van wel.


Ik ken geen enkele vriendin die tevreden is met haar (net bevallen) lijf. Echt niet een. En dat terwijl dit stuk voor stuk echt mooie vrouwen zijn. Toch vinden ze zichzelf allemaal op minimaal één, maar heel vaak veel meer punten tekort schieten. En dan heb ik het nog niet eens over wat ze doen, want ook dat is vaak niet genoeg. We kopen cellulitis creme, staan zuchtend voor de spiegel, gaan no-way-ooit-meer-in-bikini en maken harde grappen over het niet voldoen aan het algemeen heersend westers ideaal.

Hoe kwam deze belachelijke maatstaf tot stand? De maatstaf waaraan alleen onnozele veertienjarige meisjes kunnen voldoen, met hun te lange gazellenbenen en buikjes als plankjes. Ik kap ermee. Zeg ik nu stoer. Vanavond piep ik wel anders, wanneer ik mijn kleren uit doe en de boel in zijn geheel een paar centimeter naar beneden stort.

Dus denk ik aan P, mijn vriendin die ik al 32 jaar ken. Toen de juf ooit aan haar vroeg wat zij later worden wilde, antwoordde zij vol overtuiging ‘dik’! Haar oma was dik en zij lag zo lekker bij haar op schoot. Ik kijk nog eens naar Boas, die inmiddels grijnzend op mijn schoot zit, twee warme handjes houden stevig de rol vast die over mijn spijkerbroek puilt. Hij grijnst naar mij en ik grijns terug. Zijn onderkin versus de mijnes. 

Domweg gelukkig. 



zaterdag 9 juni 2012

slikken


Van de dokter moet ik verplicht de borstvoeding afbouwen, en wel nu. Boas is zo allergisch en het wordt maar niet helemaal duidelijk waarvoor allemaal precies. Hij krijgt sinds twee dagen voeding uit een blikje op doktersrecept, wat ruikt naar karton en kattenkots. Niet dat hem dat uitmaakt, zonder probleem drinkt hij het op, twee handjes om de fles geklemd. Gek jongetje. Had ik eindelijk die sjaal onder controle, krijgen we dit. De tranen rollen ervan over mijn wangen en ik krijg ze maar niet weggerationaliseerd. Rot-hormonen.

Ik voel me falen als moeder. Stom, ik weet het, maar toch waar. Ineens heb ik een oordeel over mijzelf dat ik nu een fles-moeder ben en dat dat slecht is. Maar dat vind ik dan weer niet van de moeder-vriendinnen om mij heen die hun kindjes de fles geven. Om maar even helemaal opzij te zetten dat Meis vanaf dat ze vijf weken oud was uit de fles heeft gedronken, en ik die fles-moeder dus altijd al was. En daar niks van had. Tot eergister.  

Mijn lijf protesteert, twee Cicciolina-achtige borsten moeten leeggekolfd en die voeding moet gewoon, hopla, door de gootsteen. Ik sta erbij te slikken. En het allerstomste is, niks helpt. Taartjes eten bij een vriendin, een nieuwe haring er achteraan, knallende nagellak, mooie bloemen. Niks. Ik heb een steen in mijn maag en sinds vanochtend perst die er zich via tranen uit. Meis dept ze met een zakdoek en daardoor stromen ze nog harder.

Even doorbijten maar. En heel veel kijken naar dat kleine jongetje wat nauwelijks meer spuugt, geen verergering heeft van zijn eczeem, maar één keer wakker werd vannacht en heel blij wordt van een gele fles. Met kattenkots erin. 



donderdag 7 juni 2012

voetbal


Ik snap er niks van. Van voetbal niet en al helemaal niet van de hysterie. Echt niet. Hier thuis is inmiddels een waar chantage-slagveld uitgebroken. Ik mag de gordijnen met roze stippen ophangen als hij alle wedstrijden die hij wil zien de komende drie weken mag kijken, zonder gedoe erdoorheen. Wij indoctrineren Meis omstebeurten. ‘ Er is echt niks aan hoor, wij gaan lekker in de zandbak en ijsjes eten enzo’, tegen, ‘Meis, het wordt gaaaf, je mag heel vaak tv kijken, doen we samen, met oranje toetertjes en alles, heel leuk’.

Ik verlies keihard.

Maar ik heb een troef; Boas houdt niet van hysterisch gegil. Niet in het echt en ook niet op de tv. Ha! Hysterische aanstelligere kleuter commentatoren, gil maar lekker! Het gehuil van Boas is zo hartverscheurend, daar kan geen finale tegenop.

Ik win. 



zondag 13 mei 2012

soft deel twee


Allemaal harstikke leuk dat soft enzo, maar nu komt het. Ik moet weer gaan werken. Nouja werken. Één dag per week. Totaan de zomervakantie. Komt toch al gauw neer op zo’n vier dagen werken.

Niet te overzien voor mij op dit moment.

Ik zie daar zelfs een beetje tegenop, begrijp je? Het is namenlijk nogal wat he, werken. Had mij dit een half jaar geleden gezegd en ik had je keihard uitgelachen. Ik vind mijn werk namenlijk leuk. Vond. Vind. Nee echt, vind.

Man.

Dus ik ga werken. Met pubers. Op mijn werk. Ehm. Hoe moet dat ookalweer, pubers? Ik leef in een wereld van schapenvachtjes en muziekdoosjes. Van lekkere broodjes en kopjes koffie, terwijl ik kijk naar een meisje met krullen in een zandbak. Of naar een jongetje zonder haar in een wiegje. Willekeurig even fijn.

Ik ben er een beetje zenuwachtig van. Ik droom over losgeslagen klassen waar ik krijsend met opgeheven middelvingers voor sta. Piepend word ik wakker. Kan ik het nog wel? Of bevind ik me inmiddels in niemandsland tussen moeder zijn van twee kleine kinderen en docent zijn van best al wel wat grote kinderen? Ik raak ervan in de war.

En dus verplicht ik mijzelf tot denken aan de momenten van mijn werk waarop ik dacht ‘ik wil dit en niets anders’. Het door twaalfjarigen zelf georganiseerde afscheidsfeest toen ik met verlof ging om Meis te krijgen, de veel te slimme vragen tijdens de periodeles waardoor ik me ronduit achterlijk voel en de dag erna, uitgezocht en wel, toch echt een stukje slimmer. De oprechte walging van kinderen als ze ontdekten dat ze van mij vormtekenen gingen krijgen en uiteindelijk zeiden ‘ik vond het cool juf’. Het stoere maar verregende jongetje wat brak toen hij te laat de klas in kwam omdat hij echt niet tegen regen kon en ik hem moest afdrogen als een klein hondje. Stiekem meesnikkend. De stralende pubers bij hun diploma uitreiking die ik, toen ze 14 waren, mee heb gehad op kamp in de Ardennen. Het boekje met lieve teksten van kinderen toen ik plotseling vervroegd met verlof moest om Boas te gaan krijgen. Het meisje wat me per ongeluk ‘mam’ noemde in de les toen ik nog geen moeder was.

Oja.

Ik wil toch wel. 



woensdag 9 mei 2012

soft


Meis is soft. En ik vind haar lief. Bij vrienden speelt ze graag met hun drie zoontjes en hoewel ze met takjes in haar neus en haar weer binnen komt rennen, is ze ook met hen soft. En zij met haar.

Sinds ik moeder ben, ben ik zo mogelijk nog onzekerder over sommige dingen. Bijvoorbeeld over of Meis té soft is. En of we daar nou wel of niet mee aan de slag moeten. Maarja, ik ben haar moeder en zie haar natuurlijk door een roze bril. Want ze bijt ook heus wel eens van haar af. Soms. Een keertje. Vaak niet.

Ze troost Boas als ik naar haar idee niet snel genoeg ben en kust maar wat graag de vooruitgestoken kussentjes-lipjes van vriendje D. Sinds kort heeft ze een fietsje in de tuin. Daar is ze zo blij mee dat ze het er in haar slaap nog over heeft. En wanneer dan vriendinnetje Z komt spelen afgelopen maandag, mag die als eerste op haar fietsje. Ik straal. Ik weet het, het kan niet, maar ik ben openlijk lichtgevend trots. Ik vind lief zijn een van de coolste dingen die je kunt zijn.

Zelf ben ik lang niet altijd lief. Laat staan soft. Ik moet vaak hard roepen om allerlei dingen, hard werken want dat is stoer en vooral niet nutteloos rond hangen maar hard gaan. Het leven bepaalt regelmatig voor mij dat ik alsnog gewoon moet gaan zitten of, beter nog, gaan liggen. Om vervolgens dan vaak hard te huilen. Alles hard.

Sinds ruim twee jaar kent mijn leven nog een andere troef: Meis. Ik raas door, zij wandelt binnen, ik ga om. Word ter plekke een grote dweil. Wat nou mindfullness, ik puzzel me volledig zen. Kleur, krijt, plak en adem uit. Ik doe eindeloos en bovenal schaamteloos voor hoe je kunt springen en blijf er bijna in als zij dat plotseling schaterlachend doet. Ik ben volledig opgezogen in het moment. Eckhard Tolle zou trots op me zijn. Sinds drie maanden is daar Boas ook nog eens bij. Zijn trage ritme van drinken, spelen, slapen maakt dat ik zo mogelijk nog meer zen raak. En ik geniet.

En ik ben trots. Bovenal op hen en ook een beetje op mijzelf. Want dat voorbij rennen en hard gaan vind ik eerlijk gezegd geen moer meer aan.

Doe mij maar soft. Op weg naar lief. 



zaterdag 28 april 2012

count your blessings


Ik ben veel thuis. Ik ben heel veel thuis. En heb daarnaast en mede daardoor een obsessie met ons huis. Ik wil het steeds weer veranderen. Van nieuwe hoezen voor de bank naar andere kleuren op de keukenmuur, van het steeds weer in- en uitlijsten van dingen die ik mooi vind tot knalgroene haakjes in de vorm van vogels ophangen, van het eindeloos opnieuw inrichten van de vakkenkast tot het kopen van vrolijke posters. En dus kijk ik naar blogs op de schaarse momenten dat Meis en Boas tegelijkertijd slapen en vergaap ik me aan kleuren, spullen en concepten.

En dan komt de dag dat J ook thuis is en ik bijna door het dak ga van wilde plannen. Maar hij is moe en wil vooral even niks. Thuis. Op de bank. Ik zal dan mijzelf moeten dwingen om alle leuke dingen te bedenken die er zijn, voordat ik, gedreven door extreme inspiratie tegen het plafond aan vlieg. Of er dwars doorheen.

Dus:
·       meis die een puzzel van 16 stukjes gewoon even helemaal zelf maakt
·       boas die zich heel hoog kan opdrukken als hij meis ziet, zelfs op het consultatiebureau
·       J die acrobatiek doet met meis, en dat zij het kan, ondanks dat ze het eng vindt
·       de nieuwe gele 'gimmies' van meis
·       J die twee weken vakantie heeft
·       de gekleurde knutselbolletjes van de hema die ik aan een draadje rijg (soms ben ik heel zen)
·       de blog zilverblauw, wat krijg ik daar een inspiratieboost van!
·       de tomatenplant in de keuken, die nu echt rode tomaatjes krijgt
·       meis die haar nieuwe papieren stoeltje verft en nog even een paar schilderijen ernaast
·       sowieso de knutselmanie van meis
·       boas die giegelt, zelfs met koorts van de inentingen (ik ben er geen fan van)
·       boas die niet mocht worden ingebakerd na de inentingen en die nu ein-de-lijk in slaap is gevallen in zijn kartonnen wiegje met zijn kleine armpjes boven zijn hoofd
·       meis die ‘meiboom, jijboom, mamaboom’ zingt
·       dat ondanks het herfstweer, paardebloemen, meis haar kersenboompje, tulpen, een bloesemboompje van 50 jaar oud en nog wat knalroze planten in onze tuin staan te bloeien (en dat je ze vanuit bed kan zien)
·       koffie verkeerd met amandelmelk en koekjes van W
·       Photo Booth met meis en boas
·       J zijn nieuwe knalblauwe trui
·       meis haar krullen die achterstevoren lijken te zitten als ze wakker wordt

En de echte klapper:

·       dat ik onze eettafel glanzend wit ga schilderen deze vakantie










woensdag 25 april 2012

snel


Boas ligt mij grijnzend aan te kijken. Als een worstje in zijn te kleine t-shirt. Het t-shirt dat hem twee weken geleden gewoon nog paste. Wat gaat het snel. Waar is dat piepkleine jongetje gebleven met pluishaar en vingertjes als kleine garnaaltjes? Er ligt er nu een in de box die met geluid kan lachen, een soort giegelen, waarvan elke keer de tranen van ontroering in mijn ogen schieten. Eentje die zich op kan drukken, want stel je voor dat je iets zou missen, en luiers aanheeft die drie maten groter zijn dan toen hij net geboren was. Plotseling krijg ik schrikbeelden van een jongen op een scooter zonder helm, die niet wil douchen en onduidelijke tissues naast zijn bed heeft liggen. Het gaat zo snel.

Dit weekend zag ik bij een vriendje van vijf jaar oud een dinosaurus op zijn kast staan. Een hele enge, maar hij had een babyrompertje aan. Dat had zijn zus gedaan. Zij is nu negen en heeft lange benen, prachtig lang haar en een liefde voor Jason Mraz. Ik heb dit meisje voor het eerst ontmoet toen zij iets ouder was dan een week. Ik weet nog hoe ze speelde toen ze twee was en hoe mijn vriendin eruit zag met haar als peutertje aan haar hand. En dat ze bang was van balonnen. Nu ligt ze op de bank met haar benen over elkaar een boek te lezen over verliefd zijn.

Ineens begrijp ik een andere vriendin veel beter, zij houdt van babies en de kraamtijd. Van maat 50 en van borstvoeding. Van dikke beentjes met rolletjes die alleen maar kunnen spartelen. Ik stuurde haar een foto van pasgeboren Boas en zij barstte uit in ‘kappen nou, ik wil er ook weer één’. Ze heeft drie kinderen. Allemaal ver boven maat 50. Het gaat gewoon zo snel.

Ik wil niet dat Meis uit haar ledikantje groeit. Dat ze ineens Boas zegt in plaats van Bosas, wat ze vijf maanden heeft gedaan. Ik wil geen babykleertjes weg doen – we wonen met zn vieren op zo’n 100 vierkante meter -, ik wil niet moeten nadenken over een stapelbed, ik wil ze alletwee voor altijd in een draagzak. Ik wil niet dat Boas de baard in de keel krijgt en al helemaal niet dat Meis op wereldreis gaat.

Maar toch moet het. Want loslaten is liefde. En liefde is leven. Stiekem rolt een traan, van ontroering, lieg ik. 




woensdag 18 april 2012

oud


Op tv hoorde ik vorige week iemand zeggen ‘een jonge vrouw van 34’. Dat deed mij goed. Oke, ik ben een paar jaar ouder, maar toch, niet de bejaarde die ik soms denk te zijn. Ik zie namelijk een ouwe kop in de spiegel naast het piepjonge en vooral mooie kopje van Meis. Met rimpels en wallen. Echt. Ik kan niet meer zonder make-up over straat, mensen kijken me vol medeleven aan als ik het wel doe. Alsof ik werkelijk op het randje van de afgrond loop. Ik snap het wel, ik zie het ook. Maar soms heb ik gewoon geen zin.

Dit weekend was ik voor old time’s sake uit, met vriendinnen, naar een optreden. Wij gingen met de auto, niks nachttrein of metro, met genoeg geld in onze portemonnee's, niks bietsen bij de bar. Wij stonden achterin, bij de andere oude mensen, vooral heel hard te lachen over de zanger die bloedmooi was. En in plaats van dat we dachten aan een wilde nacht, ging het over hoe het zou zijn als je eigen zoon zo leuk werd.

Oef.

Thuis dronken we thee en fluisterden we. Want Jeroen lag al in bed. Die liep de volgende dag tien kilometer mee in de marathon, voor de lol. Niet echt getraind, gewoon, even gezellig. Want ik heb een jonge man, Demi Moore die ik ben. Eentje zegt dat hij mijn lachrimpels niet ziet en als klein jongetje al had bedacht verliefd te gaan worden op een oudere vrouw. Omdat je dan tegelijkertijd zou sterven, want vrouwen worden ouder namenlijk. Oud, ouder, oudst.

Maar ik voel me nog steeds zesentwintig. ‘Ja, ik ook’, zei mijn moeder bloedserieus. Ze is drieenzestig. Ik kan me nog heel goed herinneren hoe zij eruit zag toen ze zevenendertig was. Heel mooi, vond ik. In haar zijden parachutejack. Ze had toen een beugel en leek in de verste verte geen zevenendertig. Eerder zestien. Inmiddels is ze oma en op z’n zachtst gezegd slechthorend, maar ze ziet er nog altijd jonger uit. En ik vind haar nog steeds een mooie vrouw. Toch ziet zij, als ze naast mij in de spiegel staat te kijken, een oude kop. 

Want zo gaat dat, met dochters. Loeders. 



donderdag 12 april 2012

borsten


Borstvoeding. Ik vind het nogal wat. Bij Meis is het mislukt, leek ik na vier weken meer op de gelukkige huisvrouw dan Heleen zelf en drong de lactatiekundige met klem aan om ermee te stoppen. De details laat ik even achterwege. Het geluk wat ik voelde toen Meis haar eerste fles dronk, kan ik met geen woorden beschrijven. Toch wilde ik het weer proberen, want het rare met die borstvoeding is dat het een eigen leven leidt in mijn hoofd. Het moet en het zal, ookal wijzen alle andere zaken erop dat het misschien niet zo heel goed gaat of verstandig is. Gek is dat.

Boas wil ook borstvoeding. Boas vind de fles een belachelijk ding en weigert eruit te drinken tot het echt niet anders kan en zelfs dan toch eigenlijk liever niet. Dat helpt, als je rillend in je bed ligt van de zoveelste borstontsteking en schreeuwt dat je er per direct mee zal gaan stoppen. Hij wil geen fles. En dus krijg hij de – ontstoken - borst. Dat helpt trouwens ook.

Een tweede ding wat eigenlijk op één staat is dat ik niet handig ben met borstvoeding. Thuis maakt dat niet uit, die schaamte ben ik nu voorbij. Maar de spaarzame momenten dat ik in het openbaar moet voeden, zijn niet mijn meest charmante. Het eindigt hoe dan ook met de sjaal om de verkeerde schouder, een huilende Boas en een blote tiet. Voor iedereen te zien. Met een beetje geluk sproeit op dat moment de melk in een keurig boogje over tafel.  

Er zijn mensen die vinden dat borsten van een borstvoedende vrouw niet raar zijn om zomaar bloot te zien. Hoe ik ook probeer, het lukt me niet om dat ook te vinden. Ik ken A, en zij kon zonder overdrijven met haar blote borst in haar hand – de hamburgerhap - haar verhaal nog even afvertellen terwijl haar kindje op schoot lag te wachten. En ik maar doen alsof ik dat ook doodnormaal vond terwijl ik met open mond wilde kijken naar de grootte van haar borst en niet te vergeten haar tepel en me eindeloos afvroeg waarom dat kindje daar nou niet bang van was.

Inmiddels probeer ik met eenzelfde gespeelde nonchalance dit na te doen. Wat keer op keer mislukt. Maar ik hou vol, met één extreem bevredigend doel voor ogen; de afspraak op het consultatiebureau. Gretig kijk ik mee naar staatjes en grafieken die aangeven dat Boas groeit als kool. Ha! Door mijn borsten. De trots die ik dan voel is me zoveel waard dat ik vol enthousiasme Boas daar ter plekke nog even voed. Breeduit grijnzend, met de sjaal om de verkeerde schouder.  



zondag 8 april 2012

heks


Ik ben vaak moe. Niet gewoon een beetje gapen-moe, maar hallucinerend-moe. Niets nieuws, hoort bij twee kinderen, ze zijn gezond, wees blij dat je ze hebt, dit hoort erbij, waar heb je het over, je bent toch hele dagen met ze thuis? Wees blij dat je nog niet hoeft te werken, je hebt lieve kindjes, ze zijn hartstikke makkelijk.

Dit zijn gedachten waarvan ik denk dat anderen deze over mij hebben, maar ik heb ze vooral zelf. En ondertussen word ik alleen maar moeier. Dat is niet fijn voor de mensen om mij heen. Dus probeer ik voor Boas en Meis de allerleukste moeder te zijn, voor vrienden de eerlijke maar toch heus wel gezellige vriendin en voor Jeroen ben ik de heks. Dat hoef ik niet eens te proberen, hij krijgt de volle laag. Elke dag. Ik vind alles wat hij doet stom, fantaseer over dagen alleen op de hei zitten, of op zn minst dan die vier minuten op de wc. Niet dat hij daarbij wil, maar Meis wel. Meis die nu poeslief zit te spelen. En terwijl ik kijk naar een prachtig boeket wat ik vandaag van lieve vrienden heb gekregen walg ik van mijzelf. Want ondanks het feit dat Jeroen net het hele huis heeft rechtgetrokken na een uit de hand gelopen paasontbijt, ben ik boos. Boos omdat hij het dure kussensloopje waar Meis sap overheen goot niet als eerste in de wasmachine heeft gedaan. Waar. Gaat. Dit. Over.

Ik moet gewoon naar bed. 

Maar ik wil naar de Bijenkorf en daar alles kopen wat ik mooi vind op een credit card zonder limiet. Ik wil naar de sauna, niet een dag maar een heel weekend. Ik wil een nieuwe spijkerbroek, waarin mijn omgevallen kont die ooit best strak was er toch weer min of meer leuk uit ziet. Ik wil een zonnebril waarmee ik een moeder lijk die alles voor elkaar heeft, ik wil ballerina’s met daarin bruine voeten omdat ik net op vakantie ben geweest naar een zonovergoten oord. Ik wil een lijf waarmee het niet uitmaakt of ik voor een bikini of badpak kies, ik wil een nieuwe theepot, een gele. En ik wil een man die zegt ‘hou op met zeiken’ in plaats van ‘zal ik thee voor je zetten’ en ik dan boos moet huilen.

Ik moet gewoon naar bed.

Maar eerst zal ik koken, zal Jeroen Meis in bad doen, zal ik Boas te drinken geven terwijl ik tegelijkertijd mijn koud geworden eten zal proberen op te eten. Dan zal Jeroen Meis in bed leggen terwijl wij erna samen de keuken opruimen en ik Boas ondertussen voor de zoveelste keer zal proberen te troosten met respectievelijk een speentje, de borst, wiegen of aaien omdat hij ’s avonds slapen gewoon niet leuk vind zo alleen. Ik vouw een was, ruim nog wat op. En als dat gedaan is, zitten wij zwijgend naast elkaar op de bank. Best trots dat het allemaal weer gelukt is, maar te moe om te praten. En dan mis ik de tijd dat ik precies wist hoe hij zich voelde en we energie genoeg hadden om op de fiets te stappen om ergens iets te gaan drinken. En daar dan samen vol enthousiasme te praten over het verleden, het heden en de toekomst.

Maar dan hadden we Meis en Boas niet. Twee van onze grootste gezamenlijke wensen liggen nu in hun bed te slapen. Dus waar heb ik het over. Jeroen en ik vinden elkaar wel weer.

Ik moet gewoon naar bed.