Ontspannen en genieten, weet je nog? Achterlijk moeilijk,
als je het mij vraagt. En dan heb ik het niet over spinnenwebben en bakfietsen,
nee, ik heb het over paniekaanvallen, niet meer normaal kunnen praten terwijl
je voor een klas staat en met angstzweet op je voorhoofd een hele school
doorrennen omdat je je map waar ALLES in zit plotseling kwijt blijkt te zijn.
En er een klas met 24 uitzinnige kinderen onderwijl je naam scandeert over het
plein.
Kwijt. Woorden, planning, controle, rust. Helemaal weg. Kan
iemand even voor mij ademhalen?
En zo kwam het dat ik op een woensdag in de derde week
dat ik werkte, pislink en snikkend aan de boezem gedrukt zat van een lieve
collega die zei dat het echt allemaal goed kwam. En ik geloofde er geen ruk
van.
Ik wil te veel. En hoewel ik dat echt heel goed weet en
reikhalzend uitkijk naar een tijd waarin controle en perfectionisme woorden
zijn die mij niet eens een wenkbrauw laten optrekken, trek ik momenteel vooral
mijn wenkbrauwen op om mijn ogen open te houden. Want moe ben ik inmiddels wel.
Ik ben tenslotte alweer drie weken aan het werk. De mislukkeling.
Boas gaf er ook de brui aan. Dat wil zeggen, die vond het
slapen wat hij aan het eind van de vakantie zo zorgeloos deed ineens wel weer
welletjes en sloeg regelmatig hier en daar een nachtje over. En dat was mijn
schuld, want ik was gespannen en hij had daar last van. Fijne moeder.
Het huis was een puinhoop. Ik brandde mijn arm aan de pan
terwijl ik Meis alsmaar waarschuw voor hete pannen, ik lazerde dagelijks over
speelgoed en Boas werd onze stofzuiger. Het is een wonder dat hij nog geen
haarballen kotst.
En ik voelde me falen. Op alle fronten. En schaamde me
daar ontzettend voor.
En toen kwam dus de woensdag. De woensdag waarin mijn
teamleider doodleuk aan mij vroeg ‘hee san, ik moet zo aan je denken, hoe is
het nou met je, zo weer hier na tien maanden’. En ik mijzelf plompverloren
hoorde zeggen ‘ik heb niks op orde en haat mijzelf op dezelfde manier als toen
ik veertien was, ik ben verdomme zesendertig’. En toen keihard begon te huilen.
Zo. En dat was bevrijdend.
Dwars tegen mijn verwachting in maandde hij mij te gaan
wandelen in een gezellig bos of op het strand en kwam die lieve collega haar
boezem aanbieden. Geen van beiden vonden ze mij stom of mislukt. Er was nog een
derde collega bij, die mij vandaag vertelde dat ze zo aan me had gedacht na
gisteren. En plotseling had ik een dag waarin ik maar één achterlijk ding deed
en zowaar best leuk uit mijn woorden kwam voor de klas. Met map onder mijn arm.
En terwijl ik vanavond meeschal met alle foute nummers
die ik op mijn computer heb staan, ondertussen mijn zoveelste lessen voorbereid
en gesprekken uitwerk, voel ik me rijk. En schaamteloos. Beide onbetaalbaar als
je het mij vraagt.
En Boas slaapt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten