donderdag 13 september 2012

schaamteloos


Ontspannen en genieten, weet je nog? Achterlijk moeilijk, als je het mij vraagt. En dan heb ik het niet over spinnenwebben en bakfietsen, nee, ik heb het over paniekaanvallen, niet meer normaal kunnen praten terwijl je voor een klas staat en met angstzweet op je voorhoofd een hele school doorrennen omdat je je map waar ALLES in zit plotseling kwijt blijkt te zijn. En er een klas met 24 uitzinnige kinderen onderwijl je naam scandeert over het plein.

Kwijt. Woorden, planning, controle, rust. Helemaal weg. Kan iemand even voor mij ademhalen?

En zo kwam het dat ik op een woensdag in de derde week dat ik werkte, pislink en snikkend aan de boezem gedrukt zat van een lieve collega die zei dat het echt allemaal goed kwam. En ik geloofde er geen ruk van.

Ik wil te veel. En hoewel ik dat echt heel goed weet en reikhalzend uitkijk naar een tijd waarin controle en perfectionisme woorden zijn die mij niet eens een wenkbrauw laten optrekken, trek ik momenteel vooral mijn wenkbrauwen op om mijn ogen open te houden. Want moe ben ik inmiddels wel. Ik ben tenslotte alweer drie weken aan het werk. De mislukkeling.

Boas gaf er ook de brui aan. Dat wil zeggen, die vond het slapen wat hij aan het eind van de vakantie zo zorgeloos deed ineens wel weer welletjes en sloeg regelmatig hier en daar een nachtje over. En dat was mijn schuld, want ik was gespannen en hij had daar last van. Fijne moeder.  

Het huis was een puinhoop. Ik brandde mijn arm aan de pan terwijl ik Meis alsmaar waarschuw voor hete pannen, ik lazerde dagelijks over speelgoed en Boas werd onze stofzuiger. Het is een wonder dat hij nog geen haarballen kotst.

En ik voelde me falen. Op alle fronten. En schaamde me daar ontzettend voor.

En toen kwam dus de woensdag. De woensdag waarin mijn teamleider doodleuk aan mij vroeg ‘hee san, ik moet zo aan je denken, hoe is het nou met je, zo weer hier na tien maanden’. En ik mijzelf plompverloren hoorde zeggen ‘ik heb niks op orde en haat mijzelf op dezelfde manier als toen ik veertien was, ik ben verdomme zesendertig’. En toen keihard begon te huilen.

Zo. En dat was bevrijdend.

Dwars tegen mijn verwachting in maandde hij mij te gaan wandelen in een gezellig bos of op het strand en kwam die lieve collega haar boezem aanbieden. Geen van beiden vonden ze mij stom of mislukt. Er was nog een derde collega bij, die mij vandaag vertelde dat ze zo aan me had gedacht na gisteren. En plotseling had ik een dag waarin ik maar één achterlijk ding deed en zowaar best leuk uit mijn woorden kwam voor de klas. Met map onder mijn arm.

En terwijl ik vanavond meeschal met alle foute nummers die ik op mijn computer heb staan, ondertussen mijn zoveelste lessen voorbereid en gesprekken uitwerk, voel ik me rijk. En schaamteloos. Beide onbetaalbaar als je het mij vraagt.

En Boas slaapt. 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten