donderdag 5 juli 2012

buik



Twee borstonstekingen later zit ik blij op de fiets. Flubberende theezakjes opgehesen in een peperdure bh. Mij kan niks gebeuren. Mijn buik blubbert gezellig mee over mijn broekrand, om maar te zwijgen over mijn bovenarmen die willekeurig naar links en rechts zwaaien. Het is een wonder dat ik recht kan fietsen. 


Die buik.



Toen ik zwanger was van Boas, kwam ik eigenlijk nergens aan behalve daar. Dus toen hij geboren werd, een flinke baby bleek te zijn, en er ook nog zo’n 18 liter vruchtwater in mij bleek te hebben gezeten, was ik vol vertrouwen. Dat wordt een bikini deze zomer. De eerste dagen na de bevalling vlogen de kilo’s eraf, en net als bij Meis, leefde ik in de hormonale veronderstelling dat ik al knetterslank was. De foto’s liegen niet, ik was dat niet. Nu niet en toen niet. Mijn grijnzende kop op de foto’s dacht overduidelijk van wel.


Ik ken geen enkele vriendin die tevreden is met haar (net bevallen) lijf. Echt niet een. En dat terwijl dit stuk voor stuk echt mooie vrouwen zijn. Toch vinden ze zichzelf allemaal op minimaal één, maar heel vaak veel meer punten tekort schieten. En dan heb ik het nog niet eens over wat ze doen, want ook dat is vaak niet genoeg. We kopen cellulitis creme, staan zuchtend voor de spiegel, gaan no-way-ooit-meer-in-bikini en maken harde grappen over het niet voldoen aan het algemeen heersend westers ideaal.

Hoe kwam deze belachelijke maatstaf tot stand? De maatstaf waaraan alleen onnozele veertienjarige meisjes kunnen voldoen, met hun te lange gazellenbenen en buikjes als plankjes. Ik kap ermee. Zeg ik nu stoer. Vanavond piep ik wel anders, wanneer ik mijn kleren uit doe en de boel in zijn geheel een paar centimeter naar beneden stort.

Dus denk ik aan P, mijn vriendin die ik al 32 jaar ken. Toen de juf ooit aan haar vroeg wat zij later worden wilde, antwoordde zij vol overtuiging ‘dik’! Haar oma was dik en zij lag zo lekker bij haar op schoot. Ik kijk nog eens naar Boas, die inmiddels grijnzend op mijn schoot zit, twee warme handjes houden stevig de rol vast die over mijn spijkerbroek puilt. Hij grijnst naar mij en ik grijns terug. Zijn onderkin versus de mijnes. 

Domweg gelukkig.