zaterdag 28 april 2012

count your blessings


Ik ben veel thuis. Ik ben heel veel thuis. En heb daarnaast en mede daardoor een obsessie met ons huis. Ik wil het steeds weer veranderen. Van nieuwe hoezen voor de bank naar andere kleuren op de keukenmuur, van het steeds weer in- en uitlijsten van dingen die ik mooi vind tot knalgroene haakjes in de vorm van vogels ophangen, van het eindeloos opnieuw inrichten van de vakkenkast tot het kopen van vrolijke posters. En dus kijk ik naar blogs op de schaarse momenten dat Meis en Boas tegelijkertijd slapen en vergaap ik me aan kleuren, spullen en concepten.

En dan komt de dag dat J ook thuis is en ik bijna door het dak ga van wilde plannen. Maar hij is moe en wil vooral even niks. Thuis. Op de bank. Ik zal dan mijzelf moeten dwingen om alle leuke dingen te bedenken die er zijn, voordat ik, gedreven door extreme inspiratie tegen het plafond aan vlieg. Of er dwars doorheen.

Dus:
·       meis die een puzzel van 16 stukjes gewoon even helemaal zelf maakt
·       boas die zich heel hoog kan opdrukken als hij meis ziet, zelfs op het consultatiebureau
·       J die acrobatiek doet met meis, en dat zij het kan, ondanks dat ze het eng vindt
·       de nieuwe gele 'gimmies' van meis
·       J die twee weken vakantie heeft
·       de gekleurde knutselbolletjes van de hema die ik aan een draadje rijg (soms ben ik heel zen)
·       de blog zilverblauw, wat krijg ik daar een inspiratieboost van!
·       de tomatenplant in de keuken, die nu echt rode tomaatjes krijgt
·       meis die haar nieuwe papieren stoeltje verft en nog even een paar schilderijen ernaast
·       sowieso de knutselmanie van meis
·       boas die giegelt, zelfs met koorts van de inentingen (ik ben er geen fan van)
·       boas die niet mocht worden ingebakerd na de inentingen en die nu ein-de-lijk in slaap is gevallen in zijn kartonnen wiegje met zijn kleine armpjes boven zijn hoofd
·       meis die ‘meiboom, jijboom, mamaboom’ zingt
·       dat ondanks het herfstweer, paardebloemen, meis haar kersenboompje, tulpen, een bloesemboompje van 50 jaar oud en nog wat knalroze planten in onze tuin staan te bloeien (en dat je ze vanuit bed kan zien)
·       koffie verkeerd met amandelmelk en koekjes van W
·       Photo Booth met meis en boas
·       J zijn nieuwe knalblauwe trui
·       meis haar krullen die achterstevoren lijken te zitten als ze wakker wordt

En de echte klapper:

·       dat ik onze eettafel glanzend wit ga schilderen deze vakantie










woensdag 25 april 2012

snel


Boas ligt mij grijnzend aan te kijken. Als een worstje in zijn te kleine t-shirt. Het t-shirt dat hem twee weken geleden gewoon nog paste. Wat gaat het snel. Waar is dat piepkleine jongetje gebleven met pluishaar en vingertjes als kleine garnaaltjes? Er ligt er nu een in de box die met geluid kan lachen, een soort giegelen, waarvan elke keer de tranen van ontroering in mijn ogen schieten. Eentje die zich op kan drukken, want stel je voor dat je iets zou missen, en luiers aanheeft die drie maten groter zijn dan toen hij net geboren was. Plotseling krijg ik schrikbeelden van een jongen op een scooter zonder helm, die niet wil douchen en onduidelijke tissues naast zijn bed heeft liggen. Het gaat zo snel.

Dit weekend zag ik bij een vriendje van vijf jaar oud een dinosaurus op zijn kast staan. Een hele enge, maar hij had een babyrompertje aan. Dat had zijn zus gedaan. Zij is nu negen en heeft lange benen, prachtig lang haar en een liefde voor Jason Mraz. Ik heb dit meisje voor het eerst ontmoet toen zij iets ouder was dan een week. Ik weet nog hoe ze speelde toen ze twee was en hoe mijn vriendin eruit zag met haar als peutertje aan haar hand. En dat ze bang was van balonnen. Nu ligt ze op de bank met haar benen over elkaar een boek te lezen over verliefd zijn.

Ineens begrijp ik een andere vriendin veel beter, zij houdt van babies en de kraamtijd. Van maat 50 en van borstvoeding. Van dikke beentjes met rolletjes die alleen maar kunnen spartelen. Ik stuurde haar een foto van pasgeboren Boas en zij barstte uit in ‘kappen nou, ik wil er ook weer één’. Ze heeft drie kinderen. Allemaal ver boven maat 50. Het gaat gewoon zo snel.

Ik wil niet dat Meis uit haar ledikantje groeit. Dat ze ineens Boas zegt in plaats van Bosas, wat ze vijf maanden heeft gedaan. Ik wil geen babykleertjes weg doen – we wonen met zn vieren op zo’n 100 vierkante meter -, ik wil niet moeten nadenken over een stapelbed, ik wil ze alletwee voor altijd in een draagzak. Ik wil niet dat Boas de baard in de keel krijgt en al helemaal niet dat Meis op wereldreis gaat.

Maar toch moet het. Want loslaten is liefde. En liefde is leven. Stiekem rolt een traan, van ontroering, lieg ik. 




woensdag 18 april 2012

oud


Op tv hoorde ik vorige week iemand zeggen ‘een jonge vrouw van 34’. Dat deed mij goed. Oke, ik ben een paar jaar ouder, maar toch, niet de bejaarde die ik soms denk te zijn. Ik zie namelijk een ouwe kop in de spiegel naast het piepjonge en vooral mooie kopje van Meis. Met rimpels en wallen. Echt. Ik kan niet meer zonder make-up over straat, mensen kijken me vol medeleven aan als ik het wel doe. Alsof ik werkelijk op het randje van de afgrond loop. Ik snap het wel, ik zie het ook. Maar soms heb ik gewoon geen zin.

Dit weekend was ik voor old time’s sake uit, met vriendinnen, naar een optreden. Wij gingen met de auto, niks nachttrein of metro, met genoeg geld in onze portemonnee's, niks bietsen bij de bar. Wij stonden achterin, bij de andere oude mensen, vooral heel hard te lachen over de zanger die bloedmooi was. En in plaats van dat we dachten aan een wilde nacht, ging het over hoe het zou zijn als je eigen zoon zo leuk werd.

Oef.

Thuis dronken we thee en fluisterden we. Want Jeroen lag al in bed. Die liep de volgende dag tien kilometer mee in de marathon, voor de lol. Niet echt getraind, gewoon, even gezellig. Want ik heb een jonge man, Demi Moore die ik ben. Eentje zegt dat hij mijn lachrimpels niet ziet en als klein jongetje al had bedacht verliefd te gaan worden op een oudere vrouw. Omdat je dan tegelijkertijd zou sterven, want vrouwen worden ouder namenlijk. Oud, ouder, oudst.

Maar ik voel me nog steeds zesentwintig. ‘Ja, ik ook’, zei mijn moeder bloedserieus. Ze is drieenzestig. Ik kan me nog heel goed herinneren hoe zij eruit zag toen ze zevenendertig was. Heel mooi, vond ik. In haar zijden parachutejack. Ze had toen een beugel en leek in de verste verte geen zevenendertig. Eerder zestien. Inmiddels is ze oma en op z’n zachtst gezegd slechthorend, maar ze ziet er nog altijd jonger uit. En ik vind haar nog steeds een mooie vrouw. Toch ziet zij, als ze naast mij in de spiegel staat te kijken, een oude kop. 

Want zo gaat dat, met dochters. Loeders. 



donderdag 12 april 2012

borsten


Borstvoeding. Ik vind het nogal wat. Bij Meis is het mislukt, leek ik na vier weken meer op de gelukkige huisvrouw dan Heleen zelf en drong de lactatiekundige met klem aan om ermee te stoppen. De details laat ik even achterwege. Het geluk wat ik voelde toen Meis haar eerste fles dronk, kan ik met geen woorden beschrijven. Toch wilde ik het weer proberen, want het rare met die borstvoeding is dat het een eigen leven leidt in mijn hoofd. Het moet en het zal, ookal wijzen alle andere zaken erop dat het misschien niet zo heel goed gaat of verstandig is. Gek is dat.

Boas wil ook borstvoeding. Boas vind de fles een belachelijk ding en weigert eruit te drinken tot het echt niet anders kan en zelfs dan toch eigenlijk liever niet. Dat helpt, als je rillend in je bed ligt van de zoveelste borstontsteking en schreeuwt dat je er per direct mee zal gaan stoppen. Hij wil geen fles. En dus krijg hij de – ontstoken - borst. Dat helpt trouwens ook.

Een tweede ding wat eigenlijk op één staat is dat ik niet handig ben met borstvoeding. Thuis maakt dat niet uit, die schaamte ben ik nu voorbij. Maar de spaarzame momenten dat ik in het openbaar moet voeden, zijn niet mijn meest charmante. Het eindigt hoe dan ook met de sjaal om de verkeerde schouder, een huilende Boas en een blote tiet. Voor iedereen te zien. Met een beetje geluk sproeit op dat moment de melk in een keurig boogje over tafel.  

Er zijn mensen die vinden dat borsten van een borstvoedende vrouw niet raar zijn om zomaar bloot te zien. Hoe ik ook probeer, het lukt me niet om dat ook te vinden. Ik ken A, en zij kon zonder overdrijven met haar blote borst in haar hand – de hamburgerhap - haar verhaal nog even afvertellen terwijl haar kindje op schoot lag te wachten. En ik maar doen alsof ik dat ook doodnormaal vond terwijl ik met open mond wilde kijken naar de grootte van haar borst en niet te vergeten haar tepel en me eindeloos afvroeg waarom dat kindje daar nou niet bang van was.

Inmiddels probeer ik met eenzelfde gespeelde nonchalance dit na te doen. Wat keer op keer mislukt. Maar ik hou vol, met één extreem bevredigend doel voor ogen; de afspraak op het consultatiebureau. Gretig kijk ik mee naar staatjes en grafieken die aangeven dat Boas groeit als kool. Ha! Door mijn borsten. De trots die ik dan voel is me zoveel waard dat ik vol enthousiasme Boas daar ter plekke nog even voed. Breeduit grijnzend, met de sjaal om de verkeerde schouder.  



zondag 8 april 2012

heks


Ik ben vaak moe. Niet gewoon een beetje gapen-moe, maar hallucinerend-moe. Niets nieuws, hoort bij twee kinderen, ze zijn gezond, wees blij dat je ze hebt, dit hoort erbij, waar heb je het over, je bent toch hele dagen met ze thuis? Wees blij dat je nog niet hoeft te werken, je hebt lieve kindjes, ze zijn hartstikke makkelijk.

Dit zijn gedachten waarvan ik denk dat anderen deze over mij hebben, maar ik heb ze vooral zelf. En ondertussen word ik alleen maar moeier. Dat is niet fijn voor de mensen om mij heen. Dus probeer ik voor Boas en Meis de allerleukste moeder te zijn, voor vrienden de eerlijke maar toch heus wel gezellige vriendin en voor Jeroen ben ik de heks. Dat hoef ik niet eens te proberen, hij krijgt de volle laag. Elke dag. Ik vind alles wat hij doet stom, fantaseer over dagen alleen op de hei zitten, of op zn minst dan die vier minuten op de wc. Niet dat hij daarbij wil, maar Meis wel. Meis die nu poeslief zit te spelen. En terwijl ik kijk naar een prachtig boeket wat ik vandaag van lieve vrienden heb gekregen walg ik van mijzelf. Want ondanks het feit dat Jeroen net het hele huis heeft rechtgetrokken na een uit de hand gelopen paasontbijt, ben ik boos. Boos omdat hij het dure kussensloopje waar Meis sap overheen goot niet als eerste in de wasmachine heeft gedaan. Waar. Gaat. Dit. Over.

Ik moet gewoon naar bed. 

Maar ik wil naar de Bijenkorf en daar alles kopen wat ik mooi vind op een credit card zonder limiet. Ik wil naar de sauna, niet een dag maar een heel weekend. Ik wil een nieuwe spijkerbroek, waarin mijn omgevallen kont die ooit best strak was er toch weer min of meer leuk uit ziet. Ik wil een zonnebril waarmee ik een moeder lijk die alles voor elkaar heeft, ik wil ballerina’s met daarin bruine voeten omdat ik net op vakantie ben geweest naar een zonovergoten oord. Ik wil een lijf waarmee het niet uitmaakt of ik voor een bikini of badpak kies, ik wil een nieuwe theepot, een gele. En ik wil een man die zegt ‘hou op met zeiken’ in plaats van ‘zal ik thee voor je zetten’ en ik dan boos moet huilen.

Ik moet gewoon naar bed.

Maar eerst zal ik koken, zal Jeroen Meis in bad doen, zal ik Boas te drinken geven terwijl ik tegelijkertijd mijn koud geworden eten zal proberen op te eten. Dan zal Jeroen Meis in bed leggen terwijl wij erna samen de keuken opruimen en ik Boas ondertussen voor de zoveelste keer zal proberen te troosten met respectievelijk een speentje, de borst, wiegen of aaien omdat hij ’s avonds slapen gewoon niet leuk vind zo alleen. Ik vouw een was, ruim nog wat op. En als dat gedaan is, zitten wij zwijgend naast elkaar op de bank. Best trots dat het allemaal weer gelukt is, maar te moe om te praten. En dan mis ik de tijd dat ik precies wist hoe hij zich voelde en we energie genoeg hadden om op de fiets te stappen om ergens iets te gaan drinken. En daar dan samen vol enthousiasme te praten over het verleden, het heden en de toekomst.

Maar dan hadden we Meis en Boas niet. Twee van onze grootste gezamenlijke wensen liggen nu in hun bed te slapen. Dus waar heb ik het over. Jeroen en ik vinden elkaar wel weer.

Ik moet gewoon naar bed. 



donderdag 5 april 2012

bang


Ik ben dus een bange moeder. Zo een waar ik zelf niet goed tegen kan, want ik vind ze bloedirritant. Zo een die gierend uithaalt in de auto, als bijrijder. Terwijl er niets aan de hand blijkt te zijn. Echt irritant dus.

Ik zie openingen langs de rand van ons terras waar Meis in haar geheel in zou kunnen verdwijnen en maak daar ruzie over met Jeroen. Meis maakt inmiddels grapjes waarbij ze één voet in zo’n gat laat bungelen en zegt dat ze zal vallen. Ik lach niet, zij wel. Ze heeft namenlijk een bondje met Jeroen. Jeroen die haar, toen ze net kon lopen, salto’s liet maken aan zijn handen. Gewoon, in de woonkamer. Rakelings langs de punt van de eettafel. Die haar aan één been ondersteboven door de kamer host en doet alsof hij haar laat vallen. Die haar tien meter voor zich uit laat lopen op de stoep, want ze doet ‘heus niks geks’. Meis geniet. Ik hap naar adem.

Godzijdank geniet ze ook van zitten in haar roze tentje. Met mij, en een houten kopje thee met niks erin. Geen heet water, gewoon niks. En dan blazen alsof het heet is. En van tekenen, en krijten op de muur. Van dat laatste krijgt Jeroen dan weer hartverzakkingen. Ik laat haar wild tekenen, waar ze wil, moedig haar zelfs aan. Thrillseeker die ik ben.

Gelukkig heeft ze twee ouders. Want het ergste wat ik me kan bedenken is dat zij angstig wordt door mij.

Of niet zou willen tekenen. 



woensdag 4 april 2012

tante W

Goedemorgen universum,

Jij en ik zullen het op een akkoordje moeten gooien.

Boas en Meis hebben een peetmoeder, tante W. Zij heeft een diepe kinderwens. En inmiddels wensen er een aantal mensen heel diep met haar mee. Voor haar. Want het zit niet mee zoals je weet. W is een harde werker, en heeft zich inmiddels met haar wens op duizendeneen manieren uiteen gezet, van volledig loslaten tot krampachtig vasthouden en weer terug. Op de momenten dat het past, lachen we samen om het (peet)moederschap, dat heus niet altijd lollig is. De hard confronterende spiegel en doodsangsten die horen bij moederliefde zijn niet altijd verlangenswaardig. W weet dit, en toch staat haar wens rechtovereind. En blijft ze eraan werken hoe zich ertoe te verhouden.

Het wordt tijd dit harde werk te belonen. En nou weet ik wel dat het leven zo niet in elkaar zit en dat het vooral draait om vertrouwen en loslaten, maar zeg nou zelf. De les heeft nu lang genoeg geduurd toch? 

Als we nou doen dat ik mijn restje kinderwens hierbij opgeef. En zweer op de lente dat ik altijd, echt altijd voor haar klaar sta wanneer zij dat nodig heeft. Plant jij dan dat kleine kindje in haar lieve lijf. Dan komt de rest echt wel goed.

Alvast bedankt,
Sanne



maandag 2 april 2012

poep

Meis roept uit bed iets over poep terwijl Boas naast me ligt te niezen. Mij lukt het niet om wakker te worden, maar het moet toch want het is tenslotte al 06.58 en ik ruik poep. Terwijl ik Boas een schone luier geef en in de kamer van Meis leg, zit zij stralend in bed het zoveelste boek aan stukken te scheuren. Ondertussen zingt zij een zelfverzonnen liedje over scheuren wat niet mag. Terwijl ik probeer te douchen, gilt Meis non-stop op haar allerhardst om mij. Boas houdt niet van gillen en huilt, ook non-stop en hard, tot hij moet overgeven. Het douchen duurt kort. Ik ruim de boel op, in mijn onderbroek. Ondertussen zingt Meis een liedje over de dikke buik van mama, zonder baby erin. 

Ik kleed me aan terwijl Meis hysterisch huilt en gilt dat zij ook haar pyjama uit en kleren aan wil. Wanneer ik dat met haar wil doen, huilt zij nog harder omdat ze het graag zelf wil doen. Iets wat ze nog niet kan, maar wel graag wil. Ik zet haar op ons bed, met haar kleren ernaast, Meis krijgt het voor elkaar om haar t-shirt in een wurggreep om haar nek te krijgen. Tot haar en mijn verdriet. Ook Boas huilt. Meis heeft gepoept. Kokhalzend verschoon ik haar luier. Haar poep ruikt niet meer naar borstvoeding, maar naar dierentuin en oud bloemwater.

Erna pak ik Boas op en zit direct onder de poep, hij ook. Totaan zijn nek. Terwijl ik snel besluit hem in bad te doen zie ik Meis ineens met een palmpasen broodje rondlopen. Ik weet niet of het wel eetbaar is omdat het er zo mooi uitziet, maar laat het zo, op hoop van zegen. Meis is vervolgens heel lief terwijl ik Boas in bad doe, maar uit enthousiasme verkruimelt zij haar palmpasenbroodje boven zijn wiegje. Ik smeek haar ergens anders te gaan staan, zij doet alsof ze gek is en mij niet begrijpt.

Ondertussen probeer ik met één hand de ondergepoepte doeken van de commode te grissen terwijl ik Boas’ hoofd boven water hoop te houden. Als ik hem vervolgens aankleed, huilt hij hard. Mijn hart krimpt. Hij is moe is en zit onder de uitslag – koemelkallergie - omdat ik gisteren dat broodje met feta toch wilde opeten. Ondertussen laat Meis per ongeluk de bak met duplo op de grond vallen. Dit geeft zo’n klap dat ook zij nu huilt. Ik blijf opgewekt de kinderliedjes mee zingen van de cd die opstaat voor Meis, terwijl ik het liefst in een willekeurige auto naar Parijs zou stappen.

Dan gaat de bel. Ik, in volle overtuiging dat het toch niet voor ons is, roep iets onverstaanbaars door de intercom. Het blijkt de aannemer te zijn, precies op tijd voor de afspraak die ik volledig ben vergeten. Hij komt voor de lekkage. De lekkage die begon op het moment dat de verloskundige zei dat wij naar het ziekenhuis gingen vertrekken voor de geboorte van Boas. Terwijl hij het portiek inloopt, schop ik mijn mintgroene birkenstocks uit die ik al de hele ochtend aan heb, met roze gestreepte sokken erin. Dat er dan poep op mijn wang blijkt te zitten en ook nog steeds op mijn shirt, lijkt hij doodnormaal te vinden. Terwijl ik grijnzend, het liefst huilend, een kopje koffie met hem drink, hoor ik op de achtergrond Boas in zijn wiegje. Poepen.



zondag 1 april 2012

loslaten

Toen ik zwanger was van Meis hadden J en ik allerlei vastomlijnde ideeen over hoe wij het zouden gaan doen als zij er was. We zouden haar bijvoorbeeld geen tv laten kijken tot ze twee was. Echt niet. Toen wij dit vertelden aan vrienden werden we vierkant uitgelachen. Op dat moment sterkte ons dat alleen nog maar meer in onze overtuiging. Terwijl ik dit schrijf zit Meis met Jeroen op de bank, te kijken naar De Ronde van Vlaanderen. Meis is volledig gebiologeerd door de mannen in gekleurde pakjes die echt hard gaan en mooie brillen hebben. Jeroen aait gedachteloos haar rug, hij is minstens zo gebiologeerd door dezelfde mannen.

Toen ik zwanger raakte van Boas en dik 26 weken kotsmisselijk ben geweest, heb ik me overgegeven aan de tv. Tot Meis haar grote plezier. Ze mocht elke dag sesamstraat kijken, ik vond het heerlijk, zij ook. En onze vrienden ook. Meis danst daar graag met de WII, zo ver zijn wij nog niet. Maar ik hou wijs mijn mond. Ik weet inmiddels dat principes en kinderen niet samengaan.

Meis kijkt ook graag naar een film van Hello Kitty die per ongeluk in ons huis terecht is gekomen. Grote fout. In de film zitten nare heksen die enge dingen doen met kleine kinderen. En het is nog lelijk getekend ook, wat misschien nog wel het ergste is. Onlangs heeft Jeroen de film weggegooid. Maar Meis is sinds twee weken twee en niet te dollen. Ze zoekt die film regelmatig. Helaas. Sesamstraat it is. En de Ronde van Vlaanderen.