Waar ik dan het
meest aan denk, is het licht in die ziekenhuiskamer. Ook niet het meest gezellige,
zou je denken. Maar in dit geval stond het licht heel zacht. En zelfs toen hij
geboren werd stond er alleen een spot op… nouja, je kan het bedenken. Daar had
ik geen last van. Ik had sowieso nergens last van wat niet ging over het
wegzuchten van persweeen. Daar had ik namelijk wel last van. Maar voor ik het
wist, was daar een heel klein jongetje, met hele warme zachte rimpelbilletjes,
die pasten in één hand. Kort erna deed hij één ondeugend oog open, zo in dat
schemerlicht. Jeroen en ik grijnsden stil. En niks of niemand kon ons iets
maken. Dat moment. Geluk dus.
Inmiddels is Boas tien weken oud. En passen zijn billetjes nog wel in één hand, maar gebeurt dat nu eenmaal niet meer zo vaak. Wel heeft hij nu zeer regelmatig twee ondeugende ogen open in plaats van één. En grijnst hij met geluid. Ik dan ook.