Al bijna twaalf dagen lang leef ik, met een steen in mijn
maag, mee met een boel verschillende mensen die allemaal op hun eigen manier
dicht bij ons staan. Dichtbij Meis en Boas, dichtbij één van ons, of simpelweg dichtbij
ons allemaal. Wat zeg je als geen enkel woord in de buurt komt van wat je zeggen
wil, laat staan wil wensen? Ik spreek in raadselen, vouw in de nabije toekomst
duizend kraanvogels en heb een hoofd vol spinsels. Terwijl ik in de soep roer
die ik brengen wil.
Het leven kan teer zijn en staat bol van geluk. Wel is
het handig om dat bewust te zien, realiseerde ik mij met een klap. Licht en
lucht wil ik geven. Liefde en plezier. Warmte en kracht. En nog meer liefde.
Man. Zoveel liefde, ik loop ervan over en probeer het zo goed mogelijk over te
brengen zonder de ander te smoren. Ook letterlijk is dat soms het gevaar.
Als ik iets geleerd heb van deze schok, is dat moed geen
grenzen kent. Dat krachtig zijn een keuze is. En dat liefde altijd altijd
altijd de kern is van alles. Voor mij. En dat geeft mij vertrouwen. En de moed
en kracht om er op de juiste manier te zijn voor mensen voor wie ik er graag
wil zijn.
Al is het maar als soepmaker. Of vogelvouwer.