Het nieuwe schooljaar begint bijna. Na tien schandalig
lange maanden niet gewerkt te hebben, ga ik weer beginnen. En ik ben niet bang,
ik ga namenlijk genieten. Niet meer verkrampt, perfectionistisch en akelig
gespannen werken. Nee, ik ga lachen, vol compassie zijn, de teugels laten
vieren en man, wat ga ik genieten.
Ik loop al een week of twee met dit voornemen en ik word
er echt blij van. Zoals het leven werkt, word ik de minuut nadat ik dit bedacht
heb keihard getest in mijn voornemen. Wat nou genieten, sukkel! Zie jij maar
eerst eens de loodzware bakfiets met twee kinderen erin achteruit door de
tuindeur te krijgen terwijl je, met je kop in de vijgenbladeren, vijftien
spinnenwebben ophapt. Kokhalzend en scheldend scheur ik uiteindelijk met de
zweetplekken in mijn lichtgrijze t-shirt op weg naar het consultatiebureau.
Onderweg bedenk ik me weer dat ik wil genieten. En dat alles eigenlijk futiel
is. En ik in het moment wil zijn. Het lukt. Meis zingt en Boas lacht, hij is de
koning van in het moment zijn en heeft geen enkel besef van de false vaccinaties
die op hem wachten.
En als we dan na Boas zijn pislinke gehuil op het terras
zitten van een heel fijn koffietentje waar je je in Italie waant, maakt J
stiekem een foto. Van ons geluk. Ik zie deze foto pas een halve dag later
thuis, en krijg bijna een hartverzakking van de vetrollen en verkreukelde kop die ik in
mijn beleving levensgroot op facebook zie. Schuimbekkend ram ik vernietigende
woorden onder de foto, mijzelf en mijn slome bevallingsherstel vervloekend. Wat
nou geluksmoment. Ik. Zou. Genieten. Bries ik terwijl ik de vaatwasser vol
gooi. Letterlijk.
Inmiddels zit ik binnen op de bank dit stukje te
schrijven met een steen in mijn maag. Ik las nog geen tien minuten geleden een
afschuwelijk bericht van een vriendin waarin zij vertelt over het plotseling
aan een zijden draadje hangende leven van een dierbare vriendin van haar.
Fuck alle futiele zaken. Ik. Zal. Genieten.